Een beetje argwanend kom ik op de Pijnpoli aan. Zouden ze me te boek hebben gezet als ‘mevrouw vindt het spannend’, gezien de (spraak)verwarring in november? De verpleegster begroet me als een oude bekende en informeert naar Man - deze keer is G mee. Zie je wel, daar heb je ‘t al, flitst er door mijn hoofd. Na nog een paar vragen van haar kant, merk ik dat ik me voor niks zorgen heb gemaakt over mijn reputatie.
Ik beland weer in een bed. Tijdens het wachten druk ik G tot vervelens toe mijn instructies op het hart. In eerste instantie mag ze niet mee naar de behandelkamer, maar als blijkt dat er geen röntgenstraling aan te pas komt, laten ze haar toch toe als tolkend maatje. Gelukkig hoef ik deze keer niet op mijn zij te liggen, dat scheelt een hoop energie en gedoe.
Kwaliteit van leven
Het is aan het ingrijpen van de revalidatiearts te danken dat ik nu toch weer een injectie tegen bursitis mag hebben. Normaalgesproken kan zoiets niet tot in het oneindige doorgaan, o.a. omdat er spieratrofie kan optreden. Maar spieratrofie heb ik toch al en er is ook zoiets als ‘kwaliteit van leven’. Je toekomst is door ALS toch al niet rooskleurig, daar wil je niet nog eens extra nachtelijke pijn bij hebben waar wel iets aan te doen is. De pijnbestrijder vertelt dat ik ongeveer eens per drie maanden via de revalidatiearts een nieuwe injectie kan vragen. Bij pijn, dus.
Na afloop gaan we even in het ziekenhuisrestaurant zitten voor wat lekkers. Daarna maken we buiten rustig een ommetje door het park aan de overkant, waar de eerste tekenen van de lente zich al aandienen. Maar eerst werpen we bij de uitgang van het Medisch Centrum nog een blik op de plaats des onheils van de vorige keer, toen Man de rolstoel een moment aan de zwaartekracht overliet. Je had zo de plompert in kunnen duiken, constateert G lakoniek.
Het snelwandelen van Man met de rolstoel is doorgaans een nagel aan mijn doodskist, maar op dat moment was het een zegen dat hij kan opschieten!