Toch lief, zo'n zelf-samengesteld decembergroet-pakketje van De Zonnebloem. Sinds een jaar of twee, drie ben ik lid van de afdeling Dokkum. Slapend lid; ik moet bekennen dat ik nog nooit bij een van de bijeenkomsten en uitjes geweest ben. Spelletjes doen, samen vis eten op Lauwersoog of met de hele club naar Ikea of de Orchideeënhoeve (pardon: Pantropica). Ik ben niet somber en eenzaam genoeg voor dat soort dingen.
Maar zo'n goedbedoeld pakketje Kruidvatkoopwaar met handdoek en niet te vergeten zo'n onweerstaanbare (not) chocola-fondantmuis is wel even een zonnebloemstraaltje op een grijze dag. Hoe ouder je wordt, hoe minder cadeautjes je krijgt. Af en toe komt er iemand met een bloemetje, een knol of een meloen voorbij. Sommigen vinden presentjes geven alleen maar heen en weer schuiven van rommel, maar ik word er blij van. Het gaat er niet om wát je krijgt, maar om dat ene moment van vreugde: het krijgen zelf. De verrassing, de blijdschap, de glimlach. Even sta je in de belangstelling, er is aan je gedacht, iemand ziet je staan.
Oei, klinkt dit toch somber en eenzaam?
Geen zin
Niet alleen de Zonnebloemactiviteiten staan me tegen. De laatste weken/maanden heb ik er wel vaker last van: gewoon geen zin. Geen zin bijvoorbeeld in dat doelloze driewielertoeren of dat stompzinnige zomaar-wat-rondscooten, al dan niet met de wandelgroep. Geen zin om dezelfde zinloze snapshots te maken die ik al honderd keer gemaakt heb. Geen zin in iedere dag de thuiszorg aan mijn gevilde voeten. Geen zin in de revalidatie-afpraken, waar ik toch alleen maar huiswerk meekrijg dat ik zelf ook wel kan bedenken en waarvan ik juist zo graag wil dat ze me dat uit handen nemen.
Geen puf om me eindelijk eens te verdiepen in de wereld van domotica voor het bedienen van deuren, gordijnen en verlichting. Ik heb de moed niet om wéér de toiletboer achter de vodden te zitten omdat dat onding van een poepdoos aldoor kuren blijft hebben. De spirit ontbreekt totaal om bezwaar te maken tegen de gemeentelijke beslissing over huishoudelijke hulp. Geen zin om kerstkaarten te versturen, geen zin om 's ochtends mijn kleren aan te trekken en om al die elektrische hulpmiddelen steeds weer aan het infuus te hangen, geen zin in die chronische Griekse-yoghurtvloed waarmee ik de medicijnen naar binnen wurm.
Soms schijnt de zon alleen maar achter de wolken en is het mistroostigheid troef.
Peptalk
En dat eeuwige lopen met de fysio, ik ben er helemaal klaar mee en dat vertel ik haar, als ze me vandaag, in tegenstelling tot voorgaande weken, niet startklaar bij de voordeur aantreft. Ik wil niet meer. Ze vraagt waarom niet en ik barst in snikken uit: ik schiet er immers niks mee op, normaal lopen zal ik nooit weer kunnen. Al dat gesjor en gegymnastiek om je jas en schoenen aan te trekken; al die moeite om hooguit tien minuten als een simpele ziel voor huis heen en weer te sloffen in weer en wind. Ik geef het op, bekijk 't maar.
Daar neemt ze geen genoegen mee. Ze besluit dat het tijd is voor een peptalk. Ze gaat op de hurken naast de rolstoel zitten en probeert me moed in te spreken en op andere gedachten te brengen. Ik luister maar half, het zal me allemaal worst wezen. Doorzetter? Topper? Bikkel? Echt niet.
Maar met één opmerking heeft ze me toch. "Juist dankzij je streven om elke week een eindje te lopen, kún je nog lopen!" Die komt binnen. Ik weet dat ze gelijk heeft, opgeven is funest. Spierbewegingen die je niet onderhoudt bij deze ziekte, verleer je ongelooflijk snel. Ik wil natuurlijk wel zo lang mogelijk nog kunnen staan en stapjes zetten!
Zo weet ze me toch uit mijn sombere bui te sleuren. We spreken af dat ik in het vervolg niet meer zo eigenwijs mag zijn om zelf alvast jas en schoenen aan te trekken maar dat ze me daar bij helpt. En in het vervolg gaat ze, of ik het nou leuk vind of niet, me ondersteunen bij het lopen zodat balans houden me minder energie kost. Het kraampje aan het eind van de weg hoeven we echt niet meer te halen, stelt ze, "het is immers geen prestigeslag." Gekscherend voegt ze eraan toe: "als je per se twee-, driehonderd meter wilt lopen, dan loop je maar vijftien keer op en neer naar de knotwilg. Kun je na twee of vijf of zeven keer altijd stoppen." Ze helpt me in jas en schoenen en we gaan eruit. Het zonnetje breekt weer door.
(Dit decemberdipje speelde vlak voor Sinterklaas en is alweer ingehaald door nieuwe dippen en dipjes. Zie ook Alweer wat. Wil het toch nog even delen.)