(Niet) in het water gevallen

Eenmaal op weg met de driewieler, valt de temperatuur op deze mooie herfstdag me toch tegen. Wat zeg ik: binnen een kwartier zijn mijn handen stijf van de kou en mijn voorhoofd bevangen van de kou. Toch wil ik even een paar herfstfoto's maken dus ik peddel door naar een mooi plekje en haal de smartphone tevoorschijn. Op een of andere manier ontglipt dat suffe ding me steeds, en als ik hem eindelijk in de houdgreep heb, gaat tikken op de fotoknop vaker mis dan goed. Na een paar schots-en-scheve foto's op goed geluk, wordt de telefoon me te zwaar en besluit ik het beoogde rondje nog even vol te maken.

Was ik maar gewoon op mijn schreden teruggekeerd.

Engeltje

Op een gegeven moment nader ik het attractiepark waar Dochter momenteel werkt. Ik stop een kilometertje voor het park en app haar of ze toevallig pauze heeft (dat zouden meer mensen moeten doen: eerst stoppen, dan appen), en dat ik zo even langs waai. Maar de wind waait uit een andere hoek...

Want na een paar honderd meter vallen ongevraagd mijn voeten van de trappers. De fiets rijdt door, half over mijn kuiten heen die pijnlijk klem komen te zitten onder het frame en de accu. De punten van mijn schoenen slieren over het asfalt, mijn bovenlichaam valt voorover en ik hang als een slingeraap met één hand aan het stuur. Naast mij gaapt een steil talud met daaronder een brede sloot.

Knijpen, knijpen! Hou het stuur recht anders kunnen ze je straks uit het water vissen! Met een engeltje op mijn schouder en met mijn eigen tegenwoordigheid van geest reik ik met de vingers naar de rechter remhendel en trek eraan, waarna helaas de fiets het nodig vindt alsnog een scherpe afslag richting sloot te nemen. 

De fiets rolt met bungelende buikschuiver en al langzaam uit, en komt net op tijd tot stilstand. Met het voorwiel halverwege het talud en beide achterwielen nog op het fietspad, dringt tot me door dat ik het gered heb. Pheeew!! Geen schokkende krantekoppen morgen.

Opgelucht richt ik mijn gehavende zelf op, trippel voorzichtig achteruit terug het fietspad op en neem een paar minuten adempauze voor de schrik. Er zijn in geen velden of wegen omstanders te bekennen maar ik sta wel precies ter hoogte van het parkeerterrein van het speelpark. Een schrale troost: door een oplettende bezoeker  van het park hád ik gevonden kunnen worden. Maar ja, het wordt wel tijd om voetenbakjes voor de pedalen aan te schaffen. Erzonder is niet meer vertrouwd. Zucht. Ik heb opeens helemaal geen zin meer. Ik wil naar huis.

Rechts bij het gebouw de plek des onheils

De laatste loodjes

Mijn kuiten doen zeer, mijn armen zijn uitgeput van het vasthouden van het stuur, mijn ene heup is zowat ontwricht en ik ben tot op het bot verkleumd. Ik kom haast niet meer vooruit. De voeten glijden door mijn lome lamlendigheid nu om de haverklap weg. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee en ik houd dapper stand. Door dit slow-motionfietsen begrijp ik wel ineens wat het probleem is: ik moet druk op de pedalen houden anders vallen mijn voeten er simpelweg af. Door die druk echter gaat de snelheid gestaag omhoog en vervolgens kan ik het moordend tempo van de trappers (met topsnelheden van maar liefst 9 km/uur) letterlijk niet meer bijbenen.

Vermoeid en verfrommeld als ik ben probeer ik zo langzaam mogelijk te fietsen in de hoogste versnelling. Of liever: op één na de hoogste want ik mis de kracht om de schakelaar omhoog te draaien. Eindelijk kom ik met een slakkengangetje het dorp in rijden. Nee hè..., dat is waar ook: bij de laatste afslag is de straat opgebroken, wat betekent dat ik nog een halve kilometer moet omrijden ook. Wat een mislukte klotetocht vandaag.

Naschrift:

De originele voetenbakjes voor mijn driewieler blijken 190 euro te kosten. Per stuk!
Dat wordt weer afwegen: is mijn veiligheid 380 euro waard? Ga ik mijn tijd verdoen met zoeken naar goede alternatieven die ik toch niet vind? Neem ik het risico voor lief? Of stop ik maar met fietsen...