Prietpraat

Een paar verzamelde reacties van kinderen op mijn spraakgebrek.

Op een begrafenisreceptie is een meisje van een jaar of acht nogal gefascineerd door mij. Ze struint telkens rond mijn rolstoel en kan haar ogen niet van me afhouden. Ik lach en knik wat naar haar en maak wat vage handgebaren in een poging haar tegemoet te komen. Het is duidelijk dat ze iets wil vragen. Na een paar maal zo om me heen gedraaid te hebben, trekt ze de stoute schoenen aan. Ze komt naar me toe en vraagt of ik misschien moe ben. Of ik steeds moet gapen? "Of doen je tanden het niet meer?"

Bij verslapping van de mondspieren heb je geen controle over je speeksel, daarom heb ik continu een tissue bij de hand waarmee ik steeds de druppels op mijn kin en omstreken wegdep. Na afloop van een feestje en veel nattige zakdoekjes wacht ik in de hal op Man. Terwijl ik daar zit te wachten en achteloos weer een waterdruppel wegveeg, loopt er een kind langs dat maar naar me blíjft kijken onder het lopen, tot haar hoofd bijna achterstevoor op haar romp staat. Dan blijft ze even staan en zegt op meelevende toon: "Ach, moet je nou alwéér niezen?"

Leugentje om bestwil

Zes of zeven is ze. Haar beste vriendinnetje heeft pas haar moeder verloren aan een ernstige ziekte. Ze komt naast me op het bankje zitten. Ze wil weten waarom ik zo raar praat. Ik leg zo verstaanbaar mogelijk uit dat mijn mond het niet meer doet. Dat mijn spieren ziek zijn en slap worden en dat mijn spraak ook slap klinkt. Bezorgd vraagt ze: "ga je daar aan dood?" Ik slik even... "Welnéé, hoor!"

Een vierjarige pakt het anders aan. Telkens wanneer ik tegen iemand praat, begint hij er doorheen te roepen. "Wat zegt die? Wat zegt die nou? Ik versta het niet!" Hou dan ook je snater, denk ik pinnig. Maar hij heeft zijn kruit nog niet verschoten. Als ik een paar woorden tot Man richt, doet het ventje zijn handen voor zijn oren en draait me de rug toe, terwijl hij voortdurend roept: "Lawaai! Lawaai! Ik hoor het niet!" Het is dat mijn spieren dus ziek zijn, anders zou ik hem eens flink de oren wassen. Wordt zijn gehoor vast beter van. Maar ik hou nu zelf mijn snater maar en incasseer mijn verlies. Verbaal overtroefd door een vierjarige.