Na wat lijkt een kilometer lopen/rollen door lange gangen komen we bij de wachtkamer van de maag-, darm- en leverarts aan. We zoeken een plekje in een merkwaardig zigzaggend, neonkleurig interieur waar je onrustig van wordt. We zijn hier voor de intake voor een darmonderzoek. Dit bleek nodig nadat ik had meegedaan aan het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Omdat er nog steeds, al maanden, iets niet pluis is in mijn kruis en omstreken, hoop ik bovendien via deze colonoscopie ook eindelijk daarover een beetje duidelijkheid te krijgen.
Ik ben al weken aan het oefenen (ja, echt) om anderhalve liter vloeistof binnen anderhalf uur naar binnen te krijgen, wat nodig is om de darmen voor zo'n onderzoek met een laxeermiddel leeg te krijgen. Over 150 ml doe ik al gauw negen minuten. Dat betekent dat ik anderhalf uur niets anders moet doen dan drinken. Ook heb ik al een boodschappenlijstje opgesteld voor het dieet dat je vanaf vijf dagen voor het onderzoek geacht wordt te volgen.
Een vriendelijke verpleegkundige ontvoert ons naar een ander gekromd gangenstelsel en neemt mijn medische anamnese met me door. Als ze zo ongeveer mijn hele doopceel heeft gelicht en al mijn vragen beantwoord, zijn we bijna een uur verder. Ze gaat nog even met een MDL-arts overleggen over mijn situatie als ALS-patiënt.
Ongezouten waarheid
Al gauw verschijnt er drieledige delegatie in de spreekkamer en de arts valt direct met de deur in huis. "Voor dit onderzoek ga ik u een roesje geven dat onder meer uw ademhaling grotendeels stillegt en met uw beperkte longfunctie haalt u dat niet." Oeps?... Hij legt uit dat het hier gaat om een preventief onderzoek en dat in verreweg de meeste gevallen daarbij niets afwijkends gevonden wordt. "Dat is het risico van overlijden tijdens het onderzoek niet waard." Ik spreek de man niet tegen.
"Bovendien," zo vervolgt hij, "mocht er tóch iets kwaadaardigs aangetroffen worden dat operatief verwijderd moet worden, dan moet u onder narcose. Dat overleeft u waarschijnlijk ook niet." Páng, weer recht voor de raap. "Mooi!" antwoord ik - niet bepaald de reactie die ze verwachtten - , want dat akelige en belastende darmonderzoek kan ik me dus gelukkig besparen. Wel voor niks mezelf lamlendig gezopen trouwens.
De dokter doet er zelfs nog een schepje bovenop. "U zou een eventuele chemokuur denk ik ook niet doorstaan." Lakoniek merk ik op: "oh, dan kan ik het bevolkingsonderzoek borstkanker volgende week ook wel afzeggen." Gekheidje eigenlijk, maar de arts bevestigt het. Dat is van hetzelfde laken een pak. En ook hier zie ik dadelijk de voordelen: geen wreed vastgeklemde voorgevel in middeleeuwse martelwerktuigen meer! Bye bye borstenbus!
Lacherig én verbouwereerd verlaat ik het ziekenhuis. Dit had ik niet zien aankomen. Man wel, zegt hij. Ik leg me er toch moeiteloos bij neer. Ik heb immers niets te verliezen. Ik héb al een dodelijke ziekte, wat kan eventuele kanker me dan nog schelen... Klinkt cru, maar dit is klaarblijkelijk de rauwe realiteit. Overlevingskans bij noodzakelijke narcose bijna nihil, nou ja zeg. Ik kan inderdaad maar beter niet weten wat er al dan niet aan ernstige euvels in mijn lijf schuilt.